Lamentations of Jeremiah, Thomas Tallis
De Lamentatione Jeremiae prophetæ | Uit de Klaagliederen van de profeet Jeremia |
---|---|
Incipit Lamentatio Ieremiae prophetae | Hier beginnen de klaagliederen van de profeet Jeremia |
ALEPH (א)
Quomodo sedit sola civitas plena populo. Facta est quasi vidua domina gentium. Princeps provinciarum facta est sub tributo. |
ALEPH (1)
Ach, hoe eenzaam zit zij neer, de eens zo levendige stad. Een weduwe is ze geworden, zij die groot was onder de volken. De vorstin van de gewesten is tot slavernij vervallen. |
BETH (ב)
Plorans ploravit in nocte et lacrimae eius in maxillis eius. non est qui consoletur eam ex omnibus caris eius omnes amici eius spreverunt eam et facti sunt ei inimici |
BETH (2)
Heel de nacht weent zij, haar wangen zijn nat van tranen. Er is niemand die haar troost, niemand van haar vele minnaars; geen vriend bleef haar trouw, allen zijn haar vijandig gezind. |
Jerusalem, Jerusalem,
convertere ad Dominum Deum tuum. |
Jeruzalem, Jeruzalem,
keer terug tot de Heer uw God |
(Klaagliederen 1:1-2; Hosea 14:1) | |
GHIMEL (ג)
Migravit Juda propter afflictionem ac multitudinem servitutis, habitavit inter gentes, nec invenit requiem. |
GHIMEL (3)
De stam Juda is verbannen na een tijd van nood en zware onderdrukking; zij zit neer te midden van de volken, maar vindt geen rust: |
DALETH (ד)
Omnes persecutores eius apprehenderunt eam inter angustias: [Viae Sion*] Lugent, eo quod non sint qui veniant ad solemnitatem. Omnes portae eius destructae, sacerdotes eius gementes, virgines eius squalidae, et ipsa oppressa amaritudine. |
DALETH (4)
Haar vervolgers belagen haar overal en drijven haar in het nauw. [De wegen naar Jeruzalem*] zijn troosteloos, want niemand is meer op weg naar de tempelfeesten. Haar poorten liggen in puin, haar priesters weeklagen, haar meisjes dragen rouwkleren. En zijzelf: bitter is haar lot. |
HETH** (ה)
Facti sunt hostes eius in capite, inimici illius locupletati sunt; quia Dominus locutus est super eam propter multitudinem iniqutatum eius: parvuli eius ducti sunt captivi ante faciem tribulantis. |
HETH** (5)
Haar vijanden zijn heer en meester, zo zeker van zichzelf. De Heer heeft haar dit aangedaan om haar vele overtredingen. Haar kinderen zijn gevangen weggevoerd, voor de vijand uit. |
Jerusalem, Jerusalem,
convertere ad Dominum Deum tuum. |
Jeruzalem, Jeruzalem,
keer terug tot de Heer uw God. |
(Klaagliederen 1: 3-5; Hosea 14:1) | (naar: Nieuwe Bijbelvertaling NBG 2007/ Willibrordbijbel) |
Foutjes van Tallis?
* deze woorden ontbreken (abusievelijk / expres?) in de partituur (zie Ploremus Program Notes)
** oorspr: He - th is waarschijnlijk een hypercorrectie naar analogie van Daleth.
Meer over Lamentaties: The Genre of the Lamentations
Het boek Klaagliederen bevat vijf afzonderlijke gedichten. De eerste vier gedichten zijn acrostichons. Dit zijn gedichten waarvan elke regel begint met een letter. Alle beginletters vormen samen een woord (Nederlands voorbeeld: het Wilhelmus). In een Bijbels acrostichon begint ieder vers of regel met een opvolgende letter van het Hebreeuwse alfabet.
Tallis’ Lamentations I: Aleph, Beth
Tallis’ Lamentations II: Ghimel, Daleth, He **
Concerten: maart, april 2011.