Jesu, meine Freude
Jesu, meine Freude,
|
Jezus, mijn vreugde,
lusthof van mijn hart, Jezus, mijn sieraad ach, hoe lang toch is mijn hart bang en verlangt het naar u! Lam van God, mijn bruidegom, buiten u zal mij op aarde niets dierbaarder zijn. Er is dus niets te veroordelen aan degenen die in Christus Jezus zijn. die niet het vlees volgen maar de Geest. Onder uw beschutting kunnen de aanvallen van alle vijanden mij niet deren. Laat de satan maar razen laat de vijand maar woeden, mij staat Jezus bij! Of het nu dondert of bliksemt, of zonde en hel mij ook angst aanjagen: Jezus zal mij beschermen. Want de wet van de Geest die levend maakt in Jezus Christus heeft mij vrij gemaakt van de wet van de zonde en de dood, ondanks de oude draak, ondanks de muil van de dood, ondanks de angst daarvoor! Ga maar tekeer, wereld, en spring maar, ik sta hier te zingen in alle rust. Gods macht behoedt mij; aarde en afgrond moeten verstommen, hoe ze ook grommen. |
Ihr aber seid nicht fleischlich
sondern geistlich, so anders Gottes Geist in euch wohnet. Wer aber Christi Geist nicht hat, Der ist nicht sein. Weg mit allen Schätzen! Du bist mein Ergötzen, Jesu, meine Lust ! Weg ihr eitlen Ehren, Ich mag euch nicht hören, Bleibt mir unbewusst! Elend, Not, Kreuz, Schmach und Tod Soll mich, ob ich viel muß leiden, Nicht von Jesu scheiden. So aber Christus in euch ist, so ist der Leib zwar tot um der Sünde willen; der Geist aber ist das Leben um der Gerechtigkeit willen. Gute Nacht, o Wesen, Das die Welt erlesen, Mir gefällst du nicht. Gute Nacht, ihr Sünden, Bleibet weit dahinten, Kommt nicht mehr ans Licht! Gute Nacht, du Stolz und Pracht! Dir sei ganz, du Lasterleben, Gute Nacht gegeben. So nun der Geist des, der Jesum von den Toten auferwecket hat, in euch wohnet, so wird auch derselbige, der Christum von den Toten auferwecket hat, eure sterbliche Leiber lebendig machen um des willen, dass sein Geist in euch wohnet. Weicht, ihr Trauergeister, Denn mein Freudenmeister, Jesus, tritt herein. Denen, die Gott lieben, Muß auch ihr Betrüben Lauter Zucker sein. Duld ich schon hier Spott und Hohn, Dennoch bleibst du auch im Leide, Jesu, meine Freude. |
Gij echter zijt niet in het vlees
maar in de geest, voor zover Gods Geest in u woont. Wie echter Christus' Geest niet heeft behoort Hem niet toe. Weg met alle kostbaarheden! Gij zijt mijn genoegen, Jezus, mijn lust! Weg nutteloze eer en aanzien, ik wil jullie niet horen, blijf buiten mijn bewustzijn! Ellende, nood, kruis, hoon en dood zullen mij, hoeveel ik ook moet lijden, niet van Jezus scheiden. Als Christus echter in u leeft, bent u weliswaar sterfelijk, door de zonde, maar de Geest schenkt u leven, door rechtvaardigheid. Goede nacht, alles wat door de wereld is verkozen; ik moet er niets van hebben. Goede nacht, o zonden, blijf ver weg, kom niet meer tevoorschijn! Goede nacht, o trots en pracht! Ik wens je, o verdorvenheid, een heel goede nacht! Als nu de Geest van degene die Jezus uit de dood heeft opgewekt, in u woont, dan zal dezelfde, die Christus uit de dood heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken omdat Zijn Geest in u woont. Ga opzij, rouw en droefheid, want mijn vreugdemeester, Jezus, komt binnen. Voor hen die God liefhebben moet ook hun verdriet zoet smaken. Al lijd ik hier ook onder spot en hoon toch blijft Gij ook in mijn lijden, Jezus, mijn vreugde. |
Vertaling copyright ©2012 Cappella Gabrieli. Concert: 15 September 2012.