Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594)
Requiem (1551)
Giovanni Pierluigi da Palestrina (1525-1594) schreef niet minder dan 104 missen en maar één requiem. Daarvoor ging hij, zoals gebruikelijk in die tijd, uit van het Gregoriaans.
Zijn werk gold destijds als voorbeeldig: zó moest de muziek zijn bij de Rooms-Katholieke eredienst. De tekst was verstaanbaar, in de muziek klonken geen olijke verwijzingen naar wereldlijke liedjes of andere dissonanten die de aandacht maar van de boodschap zouden afleiden en het oor alleen een ‘hol genoegen zouden verschaffen’. Dat stond schoonheid en emotie gelukkig niet in de weg.
Tu es Petrus
'De hele opzet van het zingen in muzikale modi dient er niet op gericht te zijn het oor een hol genoegen te verschaffen, maar moet zodanig zijn dat de woorden voor iedereen gemakkelijk te begrijpen zijn, zodat de harten van de luisteraars gaan verlangen naar hemelse harmonieën (…) Zij dienen ook al die muziek uit de kerk te verbannen die, in zang of in het orgelspel, zaken bevat die wellustig of onzuiver zijn.'
Deze tekst uit de acta van het Concilie van Trente (1545-1563) heeft grote gevolgen gehad voor de kerkmuziek in de zestiende eeuw. Hoe precies die wellustig- of onzuiverheden vermeden moesten worden, wordt niet duidelijk bepaald, maar overgelaten aan de bisschoppen van de diverse diocesen. Het is zeer de vraag of de religieuze muziek van Gesualdo aan deze eisen zou voldoen.
In ieder geval beantwoordde het werk van zanger, componist en koordirigent Palestrina goed aan de eisen van het concilie: hij werkte zijn hele leven in Rome en kreeg uiteindelijk de eretitel ‘prins der muziek’.