Der Mai tritt ein mit Freuden, Schönberg

Der Mai tritt ein mit Freuden,
hinfährt der Winter kalt;
die Blümlein auf der Heiden
blühen gar mannigfalt.
De mei komt vol vreugde binnen,
de koude winter gaat ervandoor;
de bloempjes op de heide
bloeien in alle soorten.
Ein edles Röslein zarte
von roten Farben schön
blüht in meins Herzens Garten;
für all Blümlein ichs krön.
Een edel roosje teer
mooi rood van kleur
bloeit in de tuin van mijn hart,
en is daar de koningin van alle bloemen.
Für Silber und rot Golde,
für Perlen, Edelstein
bin ich dem Röslein holde,
Nichts Liebers mag mir sein.
Meer dan van zilver of rood goud,
meer dan van parels of edelstenen,
houd ik van het roosje,
niets is mij liever.
Ach Röslein, sei mein Wegewart,
freundlichen ich dich bitt;
mein Holderstock zu aller Fahrt,
dazu Vergiß mein nicht.
Ach roosje, wees mijn amulet,
ik vraag het je vriendelijk;
wees mijn reisgezel voor het leven,
en bovenal mijn vergeetmijniet!

Tekst: Duits meiliedje ca. 1545.

Vertaling copyright ©2009 Cappella Gabrieli. Concert: 15/16 mei 2009.

Opnamen | Partituur | Componisten | Vertalingen